Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plaats·te over
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
overplaatsen

plaatste over

  1. enkelvoud verleden tijd van overplaatsen
    • Ik plaatste over. 
    • Jij plaatste over. 
    • Hij, zij, het plaatste over. 


Gangbaarheid