• IPA: /pɪtɔmiː/
  • pi·to·mí

pitomí

  1. nominatief bezield mannelijk meervoud van pitomý
  2. vocatief bezield mannelijk meervoud van pitomý

pitomí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord pitomět
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord pitomět
  1. pitomějí