piepte op
- piep·te op
vervoeging van |
---|
oppiepen |
piepte op
- enkelvoud verleden tijd van oppiepen
- Ik piepte op.
- Jij piepte op.
- Hij, zij, het piepte op.
- Ik piepte op.
- Het woord piepte op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.