• pet·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
petsen
petste
gepetst
zwak -t volledig

petsen

  1. slaan met de vlakke hand

de petsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pets
72 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be