Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·ta·saus·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het pastasausjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pastasaus
    • Mijn man Tom hoeft, bij wijze van spreken, als ik er niet ben alleen maar een door mij gemaakt pastasausje uit de vriezer te halen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen