paneerden
- pa·neer·den
vervoeging van |
---|
paneren |
paneerden
- meervoud verleden tijd van paneren
- Wij paneerden.
- Jullie paneerden.
- Zij paneerden.
- Wij paneerden.
- Het woord paneerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.