pago
- pago
- pa·go
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pago | pagos |
pago m
vervoeging van |
---|
pagar |
pago
- voltooid deelwoord (participio) van pagar
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pagar
vervoeging van |
---|
pagarse |
pago
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pagarse
- pago in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española