pago
  1. beuk


  • pa·go
enkelvoud meervoud
pago pagos

pago m

  1. betaling
  2. loon
vervoeging van
pagar

pago

  1. voltooid deelwoord (participio) van pagar
  2. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pagar
vervoeging van
pagarse

pago

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pagarse