overzomert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overzomert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·zo·mert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overzomeren |
overzomert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzomeren
- Jij overzomert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzomeren
- Hij overzomert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overzomeren
- Overzomert!
Gangbaarheid
- Het woord overzomert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.