overweeg
- over·weeg
vervoeging van |
---|
overwegen |
overweeg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen
- Ik overweeg.
- gebiedende wijs van overwegen
- Overweeg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen
- Overweeg je?
- [1] weeg over
vervoeging van |
---|
overwegen |
overweeg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen
- ... dat ik overweeg.
- Het woord overweeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.