• over·weeg
vervoeging van
overwegen

overweeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen
    • Ik overweeg. 
  2. gebiedende wijs van overwegen
    • Overweeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen
    • Overweeg je? 
vervoeging van
overwegen

overweeg

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overwegen
    • ... dat ik overweeg.