overvleugel
- Geluid: overvleugel (hulp, bestand)
- over·vleu·gel
vervoeging van |
---|
overvleugelen |
overvleugel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvleugelen
- Ik overvleugel.
- gebiedende wijs van overvleugelen
- Overvleugel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvleugelen
- Overvleugel je?
- Het woord overvleugel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.