overtuigde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overtuigde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·tuig·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overtuigen |
overtuigde
- enkelvoud verleden tijd van overtuigen
- Ik overtuigde.
- Jij overtuigde.
- Hij, zij, het overtuigde.
- Ik overtuigde.
- verbogen vorm van overtuigd, voltooid deelwoord van overtuigen
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overtuigen |
overtuigde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overtuigen
- ... dat ik overtuigde.
- ... dat jij overtuigde.
- ... dat hij, zij, het overtuigde.
- ... dat ik overtuigde.
Bijvoeglijk naamwoord
overtuigde
- verbogen vorm van de stellende trap van overtuigd