• over·schre·ven
vervoeging van
overschrijven

overschreven

  1. meervoud verleden tijd van overschrijven
    • Wij overschreven. 
    • Jullie overschreven. 
    • Zij overschreven. 
  2. voltooid deelwoord van overschrijven
vervoeging van
overschrijven

overschreven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overschrijven
    • ...dat wij overschreven. 
    • ...dat jullie overschreven. 
    • ...dat zij overschreven.