overrulede
- Geluid: overrulede (hulp, bestand)
- over·rule·de
vervoeging van |
---|
overrulen |
overrulede
- enkelvoud verleden tijd van overrulen
- Ik overrulede.
- Jij overrulede.
- Hij, zij, het overrulede.
- Ik overrulede.
- verbogen vorm van overruled, voltooid deelwoord van overrulen
- Het woord overrulede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.