overrulen
- over·ru·len
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘overstemmen’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- samenstelling van over en rulen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overrulen |
overrulede |
overruled |
zwak -d | volledig |
overrulen
- overgankelijk naast zich neer leggen of tenietdoen van een eerdere uitspraak of beslissing die gedaan was door een lagere macht
- De scheidsrechter overrulet de beslissing van de grensrechter.
1. naast zich neer leggen of tenietdoen van een eerdere uitspraak of beslissing die gedaan was door een lagere macht
- Het woord overrulen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overrulen" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "overrulen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ overrulen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be