• over·kluist
vervoeging van
overkluizen

overkluist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkluizen
    • Jij overkluist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkluizen
    • Hij overkluist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overkluizen
    • Overkluist!