overbreng
- over·breng
vervoeging van |
---|
overbrengen |
overbreng
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbrengen
- ... dat ik overbreng.
vervoeging van |
---|
overbrengen |
overbreng
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbrengen
- Ik overbreng.
- gebiedende wijs van overbrengen
- Overbreng!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbrengen
- Overbreng je?
- [1] breng over
- Het woord overbreng staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.