Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·staat

Werkwoord

vervoeging van
opstaan

opstaat

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstaan
    • ... dat jij opstaat. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstaan
    • ... dat hij opstaat.