• opp·tatt
Naar frequentie 881
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud opptatt
o enkelvoud opptatt
meervoud opptatte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
opptatte

opptatt

  1. bezet, bezig, in gesprek
    «Dette er jo et spørsmål som også mange her i bygda er opptatt av.»
    Dit is wel een vraag waar velen hier in het dorp zich ook mee bezig houden.

har opptatt

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van oppta

opptatt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van oppta


  • opp·tatt
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud opptatt
o enkelvoud opptatt
meervoud opptatte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
opptatt
opptatte

opptatt

  1. bezet, bezig, in gesprek

opptatt

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van oppta

opptatt

  1. voltooid (verleden) deelwoord van oppta