• op·na·men

de opnamenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord opname
vervoeging van
opnemen

opnamen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opnemen
    • ...dat wij opnamen. 
    • ...dat jullie opnamen. 
    • ...dat zij opnamen. 
98 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be