oplost

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  oplost    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• op·lost

Werkwoord

vervoeging van
oplossen

oplost

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplossen
   

   • ... dat jij oplost. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplossen
   

   • ... dat hij oplost. 

Gangbaarheid

• Het woord oplost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.