• op·hel·de·rin·ge·tje
  • afgeleid van opheldering met het achtervoegsel -etje, omdat de voorlaatste lettergreep geen klemtoon heeft [1]

het ophelderingetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord opheldering
     Vandaag weer een ophelderingetje gehad, of ja verheldering.. want opheldering, ik ben er nog niet uit maar het klopt wel.[2]
  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “12.3.1.4.ii.1 Het achtervoegsel -je (en varianten)” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron
    Eline Timmermans
    “'We are the city'” (22 april 2010) op elinetimmermans.blogspot.com