• op·ge·slokt
vervoeging van: opslokken…
verbogen vorm: opgeslokte

opgeslokt

  1. voltooid deelwoord van opslokken
     Een lichtpuntje was dat Finland er veel beter vanaf was gekomen dan de buurlanden Estland, Letland en Litouwen, die waren opgeslokt door de barbarij en veranderd in Sovjetrepublieken.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142