oordeelt
- oor·deelt
vervoeging van |
---|
oordelen |
oordeelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oordelen
- Jij oordeelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oordelen
- Hij oordeelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oordelen
- Oordeelt!
- Het woord oordeelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.