ontworstelen
- ont·wor·ste·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontworstelen |
ontworstelde |
ontworsteld |
zwak -d | volledig |
ontworstelen
- overgankelijk door zware inspanning ontnemen
- Wat hij voor zijn eenvoudige bestaan nodig had haalde hij uit de natuur of hij ontworstelde het aan de grond waarop hij leefde
- wederkerend zich ~ aan door te worstelen zich van iets bevrijden
- Hij had zich daar eindelijk aan ontworsteld.
- Het woord ontworstelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.