Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·wei·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ontweiden [2]

  1. (van het ingewand) ontdoen

Werkwoord

vervoeging van
ontweien

ontweiden

  1. meervoud verleden tijd van ontweien
    • Wij ontweiden. 
    • Jullie ontweiden. 
    • Zij ontweiden. 

Gangbaarheid

Verwijzingen