ontvluchtte
- Geluid: ontvluchtte (hulp, bestand)
- ont·vlucht·te
vervoeging van |
---|
ontvluchten |
ontvluchtte
- enkelvoud verleden tijd van ontvluchten
- Ik ontvluchtte.
- Jij ontvluchtte.
- Hij, zij, het ontvluchtte.
- Ik ontvluchtte.
- Het woord ontvluchtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.