Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·vlo·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ontvlieden

ontvloden

  1. meervoud verleden tijd van ontvlieden
    • Wij ontvloden. 
    • Jullie ontvloden. 
    • Zij ontvloden. 
  2. voltooid deelwoord van ontvlieden