• ont·troont
vervoeging van
onttronen

onttroont

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onttronen
    • Jij onttroont. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onttronen
    • Hij onttroont. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onttronen
    • Onttroont!