ontsloten
- ont·slo·ten
- vervoeging van ontsluiten: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ui-oo (IPAː /ʌʏ/ - /oː/)
vervoeging van |
---|
ontsluiten |
ontsloten
- meervoud verleden tijd van ontsluiten
- Wij ontsloten.
- Jullie ontsloten.
- Zij ontsloten.
- Wij ontsloten.
- voltooid deelwoord van ontsluiten
- Het woord ontsloten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.