ontmenselijkten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·men·se·lijk·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontmenselijken |
ontmenselijkten
- meervoud verleden tijd van ontmenselijken
- Wij ontmenselijkten.
- Jullie ontmenselijkten.
- Zij ontmenselijkten.
- Wij ontmenselijkten.