ontmenselijk
- ont·men·se·lijk
vervoeging van |
---|
ontmenselijken |
ontmenselijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontmenselijken
- Ik ontmenselijk.
- gebiedende wijs van ontmenselijken
- Ontmenselijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontmenselijken
- Ontmenselijk je?
- Het woord ontmenselijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.