Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·ko·len
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van kool met het voorvoegsel ont- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontkolen
ontkoolde
ontkoold
zwak -d volledig

Werkwoord

ontkolen

  1. overgankelijk ontdoen van koolstof
    • zullen we je uitlaat even ontkolen? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be