Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·goo·gelt

Werkwoord

vervoeging van
ontgoogelen

ontgoogelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgoogelen
    • Jij ontgoogelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgoogelen
    • Hij ontgoogelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontgoogelen
    • Ontgoogelt! 

Gangbaarheid