ontbosten
- ont·bos·ten
vervoeging van |
---|
ontbossen |
ontbosten
- meervoud verleden tijd van ontbossen
- Wij ontbosten.
- Jullie ontbosten.
- Zij ontbosten.
- Wij ontbosten.
- Het woord ontbosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.