onmisbare
- on·mis·ba·re
onmisbare
- verbogen vorm van de stellende trap van onmisbaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onmisbare | onmisbaren |
verkleinwoord |
- persoon waar men niet zonder kan
- ▸ Kennelijk was ze ervan uitgegaan dat ze bij de onmisbaren hoorde.[1]
- Het woord onmisbare staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186