• on·der·be·lich·te
vervoeging van
onderbelichten

onderbelichte

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van onderbelichten
    • ... dat men onderbelichte. 
  2. verbogen vorm van onderbelicht, voltooid deelwoord van onderbelichten

onderbelichte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van onderbelicht