• om·zeil·den
vervoeging van
omzeilen

omzeilden

  1. meervoud verleden tijd van omzeilen
    • Wij omzeilden. 
    • Jullie omzeilden. 
    • Zij omzeilden. 
vervoeging van
omzeilen

omzeilden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omzeilen
    • ...dat wij omzeilden. 
    • ...dat jullie omzeilden. 
    • ...dat zij omzeilden.