• om·vat·te
vervoeging van
omvatten

omvatte

  1. enkelvoud verleden tijd van omvatten
    • Ik omvatte. 
    • Jij omvatte. 
    • Hij, zij, het omvatte. 
  2. aanvoegende wijs van omvatten
  3. verbogen vorm van omvat, voltooid deelwoord van omvatten