omvatten
- om·vat·ten
- samenstelling van om bw en vatten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omvatten |
omvatte |
omvat |
zwak -t | volledig |
omvatten
- overgankelijk binnen zich insluiten
- De les omvatte ook een oefening van de geleerde oplosbaarheidsregels.
vervoeging van |
---|
omvatten |
omvatten
- meervoud verleden tijd van omvatten
- Wij omvatten.
- Jullie omvatten.
- Zij omvatten.
- Wij omvatten.
- Het woord omvatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omvatten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be