ompakt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·pakt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ompakken |
ompakt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ompakken
- ... dat jij ompakt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ompakken
- ... dat hij ompakt.
Gangbaarheid
- Het woord ompakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.