omklemden
- om·klem·den
vervoeging van |
---|
omklemmen |
omklemden
- meervoud verleden tijd van omklemmen
- Wij omklemden.
- Jullie omklemden.
- Zij omklemden.
- Wij omklemden.
- Het woord omklemden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.