omitteerde
- Geluid: omitteerde (hulp, bestand)
- omit·teer·de
vervoeging van |
---|
omitteren |
omitteerde
- enkelvoud verleden tijd van omitteren
- Ik omitteerde.
- Jij omitteerde.
- Hij, zij, het omitteerde.
- Ik omitteerde.
- Het woord omitteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.