omga
- om·ga
vervoeging van |
---|
omgaan |
omga
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgaan
- ... dat ik omga.
vervoeging van |
---|
omgaan |
omga
- (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van omgaan
- ... dat men omga.
vervoeging van |
---|
omgaan |
omga
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgaan
- Ik omga.
- gebiedende wijs van omgaan
- Omga!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgaan
- Omga je?
- [1] ga om
- Het woord omga staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- om·ga
Naar frequentie | 36415 |
---|
omga
- verleden tijd van omgi