obduceren
- ob·du·ce·ren
- met het voorvoegsel ob-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
obduceren |
obduceerde |
geobduceerd |
zwak -d | volledig |
obduceren
- overgankelijk een lijkschouwing uitvoeren
- Het lijk werd geobduceerd omdat er twijfel bestond over de doodsoorzaak.
-->
- Het woord 'obduceren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "obduceren" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be