notificeerden
- no·ti·fi·ceer·den
vervoeging van |
---|
notificeren |
notificeerden
- meervoud verleden tijd van notificeren
- Wij notificeerden.
- Jullie notificeerden.
- Zij notificeerden.
- Wij notificeerden.
- Het woord notificeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.