• nik·ket
Naar frequentie 34008

nikket

  1. geknikt
  2. geklopt
  3. gedut, gedommeld

nikket

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van nikse

nikket

  1. voltooid (verleden) deelwoord van nikke

nikket

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van nikk


  • nik·ket

nikket

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van nikk