neigden
- neig·den
vervoeging van |
---|
neigen |
neigden
- meervoud verleden tijd van neigen
- Wij neigden.
- Jullie neigden.
- Zij neigden.
- Wij neigden.
- Het woord neigden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
neigen |
neigden