nathielden
- Geluid: nathielden (hulp, bestand)
- nat·hiel·den
vervoeging van |
---|
nathouden |
nathielden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van nathouden
- ...dat wij nathielden.
- ...dat jullie nathielden.
- ...dat zij nathielden.
- ...dat wij nathielden.
- Het woord nathielden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.