napperen
- nap·pe·ren
napperen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
napperen |
nappeerde |
genappeerd |
zwak -d | volledig |
- (kookkunst) met saus overgieten
- Het woord napperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.