Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘morrelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1907 [1]
  • In de betekenis van ‘kapot maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]

Zelfstandig naamwoord

de moerenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord moer

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen